vrijdag 8 januari 2010

Toen was geluk..... (7)

Mijn herinneringen aan de jaren vijftig. De tijd dat geluk heel gewoon was.....

Verzamelen.

Zilverpapier.

Zilverpapier was op de één of andere manier belangrijk voor de arme kindertjes overzee, die toen nog gewoon 'negertjes' mochten heten. Die hadden altijd honger. Je nam het zilverpapier, tot een grote bal samengepropt, mee naar school, waar het werd verzameld. Ook de flessendoppen van melkflessen moest je bewaren. Ik weet nog dat uit de bak waarin die doppen verzameld werden, altijd een beetje zure lucht kwam. Wat de kindertjes er mee deden is mij altijd onduidelijk gebleven. Ze zullen het wel niet opgegeten hebben. Wij aten thuis nog regelmatig negerzoenen en niemand die daar toen moeilijk over deed.

Rolstoel.
Soms verspreidde zich het gerucht dat je bijvoorbeeld doppen van bierflesjes of verpakkingen van sigaretten moest gaan sparen. Wanneer je dan bijvoorbeeld duizend doppen of doosjes had verzameld dan kon je die naar de fabrikant sturen die er voor in ruil een rolstoel aan een invalide schonk. De doorzetters wachtte een koude douche. Niks inruilen. Niks rolstoel. De fabrikant wist van niets (of zou hij zelf het gerucht verspreid hebben om de verkoop te stimuleren?).

Sigarenbandjes.
Je kon ook voor jezelf verzamelen. Letterlijk alles kon je verzamelen. Postzegels, suikerzakjes, lucifermerken en sigarenbandjes. Wanneer je geen zin meer had in verder verzamelen dan plakte je de postzegels of sigarenbandjes op een oud theeschoteltje, deed er een laagje blanke vernis overheen en je had weer een leuk cadeautje voor Sinterklaas of moederdag. Te gebruiken als asbak, bonbonschaaltje of zo maar.... als schoteltje.

Filmsterren.
Een ander geliefd verzamelobject waren de plaatjes van filmsterren die bij de mierzoete, roze plakjes kauwgum verpakt zaten. De meest geliefde mannelijke ster was de cowboy Roy Rodgers; de vrouwelijke ster waar ieder meisje zich mee wilde identificeren was Doris Day (…zat op de plee, rijmden we dan altijd).

Insigne verzamelaar.
Toen ik bij de padvinderij zat haalde ik het insigne verzamelaar. Ik beduvelde de boel. Met de postzegelverzameling van mijn vader toog ik naar het huis van de hopman. Mijn vader ging mee, waarschijnlijk deels omdat hij bang was dat de hopman stiekem een van zijn zegeltjes zou inpikken, deels omdat hij het toch niet helemaal vertrouwde, zijn zoon op visite bij zo’n oudere man in een kortlange broek. Ik kreeg, dus volkomen onterecht, mijn insigne verzamelaar uitgereikt, want de verzameling waar ik mee pronkte, was niet de mijne.

Ach, ik heb het vele jaren later nog goedgemaakt toen ik toch nog echt met verzamelen begon. Postzegels konden mij niet boeien. Daarom verzamel ik nu...... toverlantaarns….!