dinsdag 26 januari 2010

Toen was geluk..... (10)

Vodden.
De groentenboer, de bakker en de melkboer kwamen dagelijks aan de deur om te leveren; anderen kwamen juist wat halen, zoals de schillen- en de voddenboer. Ook in die tijd werd het huisvuil al gescheiden, alleen beseften we dat niet zo, want we deden het nog zonder plastic kliko-bakken. Het dagelijkse groenafval werd, ik geloof één keer per week, opgehaald door de schillenboer en werd voornamelijk als veevoer gebruikt; oud papier bracht de jeugd nog zelf weg naar de oudpapierinkopers. Veel leverde het niet op, maar voor kinderen was het een leuk extra zakcentje. Ook oudijzer kon je daar heen brengen.

Oude kleren hadden ook nog waarde. Regelmatig kwam, luid roepend of bellend, de voddenman door de straat en kocht voor wat dubbeltjes en kwartjes de overtollige kleding op. Die kleding werd overigens niet afgestaan voordat zij de naam 'vodden' volledig verdiende. Niet zelden had de pyjama van Jantje al een vorig leven achter de rug als overhemd van papa. Pas nadat ook zijn broertje het kledingstuk nog een aantal jaren gedragen had, werd het weggedaan, als er tenminste nog niet eerst poetsdoeken van gemaakt werden.

Plotseling dook een voddenman op die iets nieuws had bedacht: hij betaalde niet uit in contanten. De kinderen kregen in ruil voor de gebrachte lompen, een speeltje, variërend van een fluitje van een cent tot en met een heuse voetbal. Met een groot commercieel inzicht wist hij dat de kinderen alles in het werk zouden stellen om hun ouders er toe te bewegen nu eens eindelijk afstand te doen van die oude, afgedragen broek. Op zich zelf niet eens zo'n slecht idee, maar toen op een gegeven moment bleek dat sommige kinderen, in hun begeerte naar een tot dan toe onbereikbaar stukje speelgoed, er geen been in zagen vaders zondagse jas van de kapstok te halen en in te leveren voor een opwindtreintje, werd de politie ingeschakeld en was het snel afgelopen met de zaken van deze slimme ondernemer.

De rest van het huisvuil verdween in een zinken vuilnisemmer. Zo'n emmer was van zichzelf al behoorlijk zwaar en met het vuil er in werd hij natuurlijk nog zwaarder. Het buitenzetten van de vuilnisemmer was dan ook een vaste taak voor de man in huis. De vuilnismannen moesten zelf die emmer tillen en in de vuilniswagen legen. Erg vol was die emmer overigen meestal niet, want er was veel minder afval dan nu. Omdat er veel minder gekocht werd dan nu natuurlijk, maar er was ook veel minder verpakkingsmateriaal. Het meeste dat je bij de kruidenier kocht, werd verpakt in een eenvoudige papieren (punt)zak of een kartonnen doos.