vrijdag 12 augustus 2011

Mémé's Cake.

Vorige week was ik te gast bij een paar vrienden, Eén van hen, Jos, had voor bij de koffie een heerlijke traktatie klaargemaakt. Het was een mengsel van eieren, suiker, boter, cacao en, heel belangrijk, veel in stukken gebroken biscuitjes. Het scheen officieel Arretjes Cake te heten, maar ik herkende het meteen als Mémé's Cake.

Mijn grootmoeder van vaders kant mochten wij nooit 'oma' of 'grootmoeder' noemen omdat ze dat zo oud vond klinken. Wij noemden haar altijd 'mémé'. Ergens vonden we dat wel interessant, want iedereen op school had wel een oma, maar wie had er nu een mémé?! Mémé leefde in vrij grote welstand en deed nooit iets zelf. Ik vermoed dat ze nog geen ei kon bakken. Maar in één ding had ze zich gespecialiseerd en dat was het maken van een chocoladecake die eigenlijk geen cake mocht heten want er werd niets gebakken. Iedere keer dat ze bij ons op bezoek kwam had ze zo'n cake bij zich en altijd werd zij met veel gejuich ontvangen. Wij prezen haar met z'n allen de hemel in en zij glom dan van trots.

Ons enthousiasme was niet geveinsd; we vonden hem inderdaad heerlijk. Dat de zoete traktatie zo ongeveer alles bevatte wat slecht voor een mens is, suiker, boter, rauwe eieren, deerde nog niemand in de jaren vijftig en zestig.


Ook nu smaakte hij me weer heerlijk. Maar sorry Jos en sorry Arretje...... voor mij blijft die zoete lekkernij toch altijd Mémé's Cake heten.

donderdag 11 augustus 2011

Moe(deloos).

Ik heb het vandaag weer druk gehad. Druk, druk, druk zelfs. Wanneer ik zoiets zeg dan is dat geen loze kreet, dan is dat gewoon zo. Toch zijn de reacties op zo’n uitlating meestal een wat spottende lach of een keiharde ontkenning: ‘Hoe kan jij het nou druk hebben? Je bent met pensioen. Je werkt niet meer. Je hebt toch alle tijd van de wereld.’ Het is bekend dat mensen die nog in het arbeidsproces zitten altijd denken dat mensen met pensioen of zo niets meer omhanden hebben en blij zijn als ze even een brief naar de postbus kunnen brengen, maar tot mijn verbazing zijn er ook mensen die zelf ook al lang niet meer buiten de deur werken en toch ook niet kunnen of willen geloven dat een 65+er het druk, ja zelfs druk, druk, druk kan hebben.

Ik ben zo langzamerhand verschrikkelijk moe geworden van het steeds maar weer moeten uitleggen dat het toch echt waar is: ik hèb het druk, iedere dag weer. Van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. En kom nu niet aan met kulverhalen dat het wel tussen mijn oren zal zitten of dat ik overdrijf. Ik ben de hele dag bezig. Niet altijd met belangrijke, bijzondere of uiterst nuttige zaken, maar wel altijd bezig.
Ik heb veel liefhebberijen en een brede belangstelling. Ik ben creatief en vind het leuk dingen te maken. Ik hou van schrijven en doe dat veel en vaak. Ik heb de fijne kanten van de computer ontdekt en gebruik talloze toepassingen die mij niet alleen plezier bieden, maar ook nog nuttig en handig zijn. Ik onderhoud een paar websites die niet alleen mezelf, maar ook heel veel anderen tot nut zijn. Ik hou van wandelen, winkelen en lezen. Ik ben ook nog een sociaal wezen die contacten onderhoudt met vrienden en familie. En ja…. Ik ben ook nog huisman. Al die dingen, en nog veel meer, zijn te veel om op één dag te doen. Ik moet keuzes maken. Ik moet vroeg opstaan en mezelf aan het eind van de dag met zachte dwang naar bed sturen. Iedere dag heeft, om het zo maar eens te zeggen, voor mij te weinig uren.

Eigenlijk ben ik best blij met deze situatie. Het woord ‘vervelen’ komt in mijn woordenboek niet voor. Ik doe wel eens niks, maar dan is het gewoon even lekker niks. Het lijkt me verschrikkelijk om de hele dag te zitten labbekakken achter de spreekwoordelijke geraniums tot de dag eindelijk weer voorbij is en je van jezelf naar bed mag.

Wat mij soms boos maakt is dat zo veel mensen mij niet gewoon willen geloven, op mijn woord. Ik ben toch geen leugenaar of fantast! Ik ben daar ontzettend moe van geworden. Moedeloos. Ik heb me dan ook voorgenomen nooit meer tegen iemand te zeggen dat ik het druk heb. Ik heb gewoon geen zin meer om steeds weer hun spottende glimlach te moeten weerstaan en hen steeds weer iedere keer te moeten overtuigen. Alleen mensen die zelf ook de dag tot aan de nok toe gevuld hebben geloven en begrijpen mij. Het zij zo. Ik hòef die anderen niet te overtuigen. Ik kan mijn tijd wel beter gebruiken. Misschien krijg ik het dan ook nog eens een ietsje minder druk.