'Krantenbezorgers die niet de echte bezorger zijn. Ze duiken ieder jaar weer op rond de feestdagen. Met een nepkaartje in de hand hopen ze snel wat geld op te halen.' zo waarschuwt een lokaal krantje mij voor deze verwerpelijke wandaad.
Het herinnert mij er aan hoe heel lang geleden mijn oudste zoon zo'n krantje bezorgde. Tegen de kerst ging hij in de ijzige vrieskou de deuren langs om Nieuwjaar te wensen en, natuurlijk, de fooi te ontvangen waarvoor hij in zijn wijk een jaar lang trouw door weer en wind de krant had bezorgd. Maar overal waar hij kwam kreeg hij te horen: 'Alweer? Ze zijn hier al geweest....' Mijn zoon begreep er niets van. Ik ook niet.
Een week later las ik in een tijdschrift de column van een B.N. (Bekende Nederlander), die zijn zoon de hemel in prees en tot voorbeeld stelde, omdat het toch zo'n bliksems handige jongen was. Die was op het idee gekomen om zelf kaartjes te laten drukken en ging daarmee langs de deuren.... Die jongen zou het vast nog ver schoppen.
Schrijnende bijzonderheid was nog dat die B.N. toentertijd een functie vervulde als helper van de zwakkeren in deze samenleving. De man tot wie je je kon wenden wanneer je ergens onrecht was aangedaan! De familie B.N. woonde bij ons in het dorp; de puzzelstukjes vielen op hun plaats.