Over de jaren vijftig is al veel geschreven. Die boeken schetsen weliswaar meestal een uitgebreid maatschappelijk beeld van de tijd van toen, maar gaan vaak te weinig in op de wereld van het kleine. De wereld waarin je als kind toen leefde, wat je toen deed op school, na schooltijd onderweg naar huis en thuis. Ik schreef wat op van wat ik mij nog herinner van mijn leven als kind in de jaren vijftig. De tijd dat geluk nog gewoon was....
Bedriegertje.
'Bedriegertje' was een zeer geliefd spelletje dat gespeeld werd op en rond het schoolplein. Het is niet zo eenvoudig uit te leggen hoe het ging, maar ik zal het proberen. Eén van de jongens, want het waren eigenlijk alleen maar jongens die zich met dit ruwe spel bezig hielden, ging voor een groepje anderen staan. Hij hield de rechterhand als een oogklep naast zijn gezicht en de andere hand werd, onder de rechteroksel door, naar achteren gebracht. Nu moest één van de jongens uit het groepje met zijn vlakke hand een flinke klap geven tegen de vlakke hand van de jongen die voor hem stond. Daarna trok hij bliksemsnel zijn hand terug en hield dan, net als de overige jongens, zijn beide handen in een vuist voor zich uit, met de duimen omhoog gestoken. Die vuist waarschijnlijk om te verbergen dat zijn hand rood was geworden van het slaan, de zin van die duim omhoog is me eigenlijk altijd ontgaan. Daarna draaide het slachtoffer zich om en moest aanwijzen welke jongen geslagen had. Wanneer hij de juiste jongen aanwees dan was die de klos en moest op zijn beurt voor de anderen gaan staan om een dreun te incasseren.
Ja, een dreun, want het waren echt geen zachte tikjes die werden uitgedeeld. Het was voor ons jongens een uitgelezen gelegenheid de anderen onze kracht te tonen en het gebeurde niet zelden dat degene die de klap ontving, daarvan omtuimelde.
Natuurlijk werd gebruik gemaakt van allerlei trucs om het slachtoffer te misleiden, maar die werden al snel doorzien: de jongen met een van pijn vertrokken gezicht had het beslist nìet gedaan maar degene die met een onschuldig gezicht naar de blauwe lucht stond te staren, die zou het best eens geweest kunnen zijn.