ik kom je zo vaak tegen nog,
op straat, in winkels, in het bos.
grijzende haren, kort geknipt, een bril,
een vrouw van drieënzestig, maar veel jonger om te zien.
en meestal ben je op de fiets.
je draagt dat rode jack.
maar als ik dichterbij je kom
zie ik dat ik
ook deze keer
mij lelijk heb vergist.