vrijdag 19 februari 2010

Afwas.

Het klinkt misschien raar, maar een van de momenten waarop ik Ans het meeste mis, is tijdens de afwas. Een dikke veertig jaar lang deden wij die altijd samen, iedere dag, slechts onderbroken door de periode dat onze kinderen ingepland werden in het afwasrooster omdat wij vonden dat ook zij wel een kleine bijdrage aan de huishoudelijke werkzaamheden konden levereren. Een paar dagen in de week deden we de afwas dan beurtelings met één van onze zonen, de rest van de week weer samen.

Vanaf het begin van ons huwelijk weigerden we de aanschaf van een afwasmachine. Eerst waren de afwasjes nog klein. Toen er kinderen kwamen werden ze weliswaar groter, maar het afwassen was en bleef altijd een geschikt moment om even samen te zijn en bij te kletsen. We wilden het niet missen, want doordat wij allebei een druk en eigen leven leidden, kwam het er de rest van de dag vaak niet van.

Zelfs in de begintijd van haar ziekte probeerde Ans het nog vol te houden. Krom van de pijn stond zij over de gootsteen gebogen, totdat ik haar met zachte dwang wegstuurde. Nu, na zo'n anderhalf jaar alleen afwassen, is het nog steeds vreemd dat zij niet meer naast me staat. Er zijn van die dingen waar ik niet meer aan kan wennen, vrees ik.