maandag 1 februari 2010

Watersnoodramp 1953.

In de nacht van 31 januari op 1 februari werd een groot deel van Nederland getroffen door de watersnoodramp van 1953. Een combinatie van springtij en een zware noordwesterstorm stuwde het water van de Noordzee op tot een fatale hoogte. Grote delen van de provinties Zeeland, Brabant en de Zuid-Hollandse eilanden kwamen onder water te staan, waarbij bijna 2000 mensen, en natuurlijk ook talloze dieren, de dood vonden.

Zaterdagavond 31 januari stond er al een zware noordwesterstorm. Er werd al gewaarschuwd voor hoogwater. Helaas werden deze waarschuwingen door velen niet gehoord. Tussen 4 en 6 uur braken er overal dijken door en stroomden grote gebieden onder.


Ik woonde in Leiden. Daar was het veilig, hoewel het water toch ook wel angstig dichtbij kwam: ook in Rotterdam werd een recordhoogte van het water gemeld en delen van Rotterdam-Zuid kwamen onderwater te staan.

Ik was nog maar negen jaar, maar herinner me die 1e februari nog goed. Iedereen luisterde de hele dag naar de radio om maar niets van het nieuws te hoeven missen. Herman Felderhof, Goos Kamphuis, Jan de Troye en Arie Kleijwegt hielden ons voortdurend op de hoogte. Veel nieuws bereikte ons ook via de radio-amateurs in het rampgebied. De meeste indruk op mij maakte de voorpagina van onze krant, die dagen achtereen voorzien was van een brede, zwarte rouwrand. Heel Nederland was in de rouw.

Met behulp van de eerste massale geldinzamelingsactie 'Beurzen open, dijken dicht', gepresenteerd door Johan Bodegraven op de radio, werd zo'n 138 miljoen gulden bij elkaar gebracht voor de getroffenen.