maandag 1 maart 2010

Jeneverdiefstal.

Het leukste van het samenstellen van een genealogie is misschien nog niet eens het gestaag zien groeien van de lijst met nabije en verder weg gelegen voorvaderen. Dat levert uiteindelijk alleen maar vellen vol vrij saaie gegevens op. Echt leuk wordt het pas wanneer je je gaat verdiepen in de achtergronden. Hoe leefden die mensen vroeger, wat deden ze voor werk?

In Schiedam, waar de oudste van mijn voorvaderen woonden, werd 400 jaar lang jenever gestookt en gebrand. Er was in de stad een flink aantal branderijen te vinden en daarnaast waren er ook veel toeleveringsbedrijven, zoals glasblazerijen en kuiperijen. Veel inwoners hadden daar hun werk en verdienden er een karig loon mee. Ook in mijn familie vind je veel branders, kuipers en mouters.

Anderen, die niet zoveel heil zagen in werken, kwamen aan hun geld met diefstal. Hier volgt een bericht over een jeneverdiefstal:

In december 1808 stond de negentienjarige arbeider Andries Trauborst voor de rechter. Hij had op 26 november met zijn kompanen Joseph Bernard en Daniƫl van Mill op de schuit van schipper Willem Poort, waar open en bloot grote vaten jenever opgestapeld stonden, twee gaatjes geboord in zo'n vat, daar een emmer onder gezet, die driemaal volgetapt en de buit in het huis van Van Mill in een ander vaatje gegoten. Toen ze het de volgende nacht weer probeerden, stuitten ze op de nachtwaker die de schipper waarschuwde. Trauborst kreeg voor deze, en andere kleine diefstallen, een zware straf. Nadat hij in het openbaar gegeseld en gebrandmerkt was, moest hij zestien jaar in een werk- of tuchthuis doorbrengen. Vervolgens werd hij daarna nog voor tien jaar uit het land verbannen.

Tsja.... voor zo'n straf moet je tegenwoordig wel wat meer doen dan een vat jenever jatten. De tijden veranderen en dat vind je ook terug in de genealogie.

Ik ga voordat ik ga slapen nog maar even een glaasje inschenken. Nee.... geen jenever. Een lekker halfzoet wit wijntje.