Ik heb het nooit zo op die reclamecampagnes van SIRE op de tv. Ze zijn me meestal te betuttelend en te belerend. De filmpjes worden nooit bekeken door de mensen die ze zouden moeten zien. Ze versterken het wij-en-zij gevoel onder de bevolking, waarin de wij's natuurlijk de goeden zijn, en de zij's het tuig. Tenslotte: ze zijn zo confronterend; ze zijn zo wàar. Mensen lopen inderdaad de bus in zonder de chauffeur een blik waardig te keuren, terwijl ze in hun mobieltje blijven doorlullen. Mensen gooien inderdaad zonder blikken of blozen hun vuil op straat of in het bos. Je wordt niet vrolijk van dat soort filmpjes.
Toch is er momenteel een campagne aan de gang waarin ik mij wèl kan vinden: Aardige mensen, hoe gaan we er mee om? Anders dan de kranten en televisieberichten ons willen doen geloven, bestaat het overgrote deel van de mensheid natuurlijk nog steeds uit heel aardige, lieve, goedwillende mensen. Maar door al die berichten zijn we wantrouwend geworden. Wanneer iemand aardig voor ons is, is de gedachte al gauw: wat moet die man/vrouw van me? Daar moet iets achter zitten.
De hele maatschappij is inmiddels ingericht op wantrouwen en achterdocht: in de winkels hangen camera's, want we zouden wel eens kunnen gaan stelen. Een flesje parfum mag niet meer mee in het vliegtuig, want het zou een bom kunnen zijn. De overheid doet er ook flink aan mee en wil van de bijstandmoeder dat zij heel haar financiële leven blootlegt. Als iemand namens je wil stemmen wordt alles gechecked en gedoublechecked. Er zou eens iemand kunnen frauderen.
Jammer, al dat wantrouwen, want er zijn zo veel aardige mensen om ons heen.