Gisteren trof ik tijdens mijn wandeling in de bossen rond Holten een verloren OV-chipkaart aan, midden op een bospad. Op het moment dat je je bukt om zo'n ding op te rapen, laad je natuurlijk meteen al een grote verantwoordelijkheid op je schouders, want als eerlijke vinder zul je daarna aan de slag moeten gaan om de kaart te laten terugkeren naar de ongelukkige verliezer, de rechtmatige eigenaar. Het koste mij in dit geval niet veel moeite om eerlijk te zijn, want zelfs als ik mijn snor zou afscheren en een rokje aan zou trekken zou ik geen enkele conducteur ervan kunnen overtuigen dat ik echt die vrolijk lachende jonge meid was die op de foto stond.
'Thuis', in mijn vakantiehuisje, ging ik eerst maar even Googlen op haar naam. Meestal levert dat wel wat op. Ieder jong mens heeft toch tegenwoordig Facebook of Hyves of zoiets?! Zij dus niet. Jammer. Ik had zo graag even de studente S.A. D. willen bellen om haar gerust te stellen:
O Sonja, Sandra, Silvia (?)
Ik wil je graag verblijden
en je, door middel van de telefoon,
niet langer laten lijden.
Ik vond jouw kaart hier in het bos
tussen de kale struiken
en stuur hem op, want kan helaas
hem toch niet zelf gebruiken.
Op internet lees ik dat je zo'n gevonden kaart kunt inleveren bij de balie van een een ov-bedrijf. Op het station in Holten zit echter geen aardige dame achter een loket, maar staat slechts een kille, gele kaartjesspuwer. Dan moet ik de kaart morgen maar afgeven in Hilversum of zo. Sofietje, Selma, Saskia D., je zult dus helaas nog even in een martelende onzekerheid moeten blijven verkeren.
Dank zij mijn internetverbinding was ik vanmorgen al snel op de hoogte van de uitslag van de Poëzievertaalwedstrijd. Ook de winnende vertaling was gepubliceerd. Tsja, wat zal ik er van zeggen? Iedere vorm van kritiek zal toch al snel beschouwd worden als kinnesinne. Laat ik het zo zeggen: ik vind het niet erg verloren te hebben, maar ik vind het wel erg verloren te hebben van dìt winnende gedicht. De jury heeft duidelijk veel belang gehecht aan een zo letterlijk mogelijke vertaling, ook als dit ten koste ging van het verkrijgen van een goed lopend gedicht in mooie zinnen en bewoordingen. Om te komen tot een goed eindproduct, dat wil hier zeggen een fraai stukje poëzie, is het soms onvermijdelijk je bij de vertaling wat 'dichterlijke vrijheden' te veroorloven en je los te maken van het keurslijf van een al te letterlijke vertaling. Een gedicht letterlijk vertalen kan mijn Google-translator uiteindelijk ook. Erg mooi wordt het dan niet; het levert op zijn best een slecht stukje proza op. Er een mooi gedicht van maken, dat kan slechts een mens, een dichter.
Het lijkt er op dat deze jury deze wedstrijd in de eerste plaats heeft beschouwd als een vertaalwedstrijd en daarbij uit het oog verloor dat het hier toch echt een poëzievertaalwedstrijd betrof. In de aankondiging van de wedstrijd in de Gooi en Eemlander van 17 november 2011 wordt de heer Schuitemaker geciteerd: 'Het gaat ook niet om een letterlijke vertaling. De ziel van een gedicht moet geraakt worden'. De opvatting van de jury is daarmee duidelijk in tegenspraak gebleken.
Zelf ben ik begonnen met het maken van een zeer letterlijke vertaling, met het woordenboek erbij. Daarna ging ik bedenken wat de dichter bedoeld zou kunnen hebben en vervolgens ben ik alles in mooie, goedlopende zinnen met goed klinkende woorden gaan gieten. Ik heb er toen een gedicht van gemaakt, dus. Achteraf gezien had ik dus beter de eerste, ruwe versie kunnen insturen.
Mijn vakantie zit er bijna op. Wat heeft een mens toch eigenlijk weinig nodig, denk ik wanneer ik om mij heen kijk. In deze beperkte ruimte bevindt zich eigenlijk alles wat je moet hebben. Straks zit ik weer in mijn huis met vijf kamers, twaalf kasten en dozen vol overbodige troep. Allemaal ballast, alle bezit is last. Een hemd in de kast, een hemd in de was en een hemd aan je bast, meer heb je toch niet nodig. Nou ja..... wel nog een goede laptop natuurlijk, dat spreekt vanzelf. En als het kan een beetje liefde.....