Thuis eet ik iedere morgen als ontbijt een kom halfvette kwark vermengd met een paar handjesvol muesli. Terwijl ik de kom gedachteloos leeglepel, neem ik al even de e-mail door die de afgelopen nacht is binnengekomen, bedenk wat ik die dag zoal ga doen en zet de tv aan om te kijken wat voor weer het wordt.
Wanneer ik, zoals kort geleden, een nacht doorbreng in een hotel, dan mòet daar van mij gewoon een ontbijt-buffet bij. Als een kind in een speelgoedwinkel loop ik dan langs alle uitgestalde broodjes, belegjes, sapjes, vruchten, en andere heerlijkheden en maak mijn keus. Een eitje er bij? Lekker. Wat is dat voor broodje? Gewoon proberen.
Mijn bordje raakt vol. Niet tè vol, want dan kan ik straks nog een keer. Terug, aan ons tafeltje, bekijk ik nog even genietend wat er allemaal voor mij ligt. Naast de koffie staat ook nog eens een glas met echte jus d'orange. Niet afgeleid door andere bezigheden neem ik de eerst hap. Een knapperig broodje. Hmmmmmmmmmmmm..... heerlijk! Dit is voor mij het ultieme vakantiegevoel!
Waarom doe ik dit niet zo iedere dag, vraag ik mij af, maar natuurlijk weet ik ogenblikkelijk het antwoord al. Iets is nu eenmaal vaak juist zo leuk omdat je het maar af en toe doet. En bovendien zou in dat geval al snel mijn slanke, atletische (ahum) gestalte uitgroeien tot een volgevreten, uitgezakt lijf.
Mijn bordje is leeg en ik sta op voor nog een feestgang langs al dat lekkers. Ontdek nog iets dat ik de eerste keer overzien had. Schenk nog een glas jus in. Dat croissantje kan er nog wel bij, dat is toch allemaal lucht; Lekker dik jam er op. Gelukkig heb ik een grote maag, maar spijtig besef ik dat ik het toch hierbij zal moeten laten.
Vanmorgen, weer thuis, was er weer de kwark met muesli. Terwijl ik het naar binnen werk, start ik de computer al op om dit stukje te gaan schrijven. Weg vakantiegevoel. Het normale leven is weer begonnen.