'Wat is hier de dress code?' had ik aan Mirjam gevraagd. Ik had wel begrepen dat je niet zomaar kon gaan sporten in je dagelijkse klofje, maar dat dit een speciale outfit vraagt. Het bleek mee te vallen. 'Maakt niet zoveel uit' had Mirjam geantwoord, 'een trainingspak of een T-shirt met sportbroekje. Gewoon waar je je prettig in voelt.' Oké, zoiets had ik nog wel in huis. Wat mij, om mij heen kijkend, wel heel erg belangrijk leek waren de schoenen. Mijn comfortabele Eccos, waar ik mij nu juist zo prettig in voelde, kon ik hier echt niet dragen zag ik al gauw, dus de volgende dag naar de schoenenwinkel.
Het bleek dat zo'n beetje iedere sport zijn eigen schoenen moest hebben. Je had joggingschoenen, tennisschoenen, atletiekschoenen, voetbalschoenen, volleybalschoenen, en nog veel meer. Mijn keus viel op een model dat op een zeer breed terrein inzetbaar leek. Ze waren van Nike, dus dat moet wel goed zijn. De Griekse godin Nike is niet alleen de godin van de overwinning in de strijd, maar ook van het welslagen van een onderneming die met moeite en inspanning ten einde wordt gebracht. Dat het een hele onderneming was waar ik mee bezig was, was mij inmiddels wel duidelijk geworden en dat het mij ook veel moeite en inspanning zou gaan kosten deze onderneming tot een goed einde te brengen was ook zonneklaar. De schoenen zaten mij als gegoten, dus niet verder gezocht.
Ik ben er dus helemaal klaar voor. Alleen mijn lijf werkt niet mee. Pijntje hier, pijntje daar, stramme spieren, een opkomende verkoudheid. Het lijf zet alles in om deze drinkbeker aan zich voorbij te laten gaan. 'Ik heb geen zin' zeurt het. 'Ik voel me niet lekker' klaagt het. 'Waarom moet dit nou toch?' roept het opstandig.
'Gewoon omdat ik het zeg' antwoord ik met dezelfde onredelijkheid waarmee ouders hun lastige kinderen afpoeieren. 'We hebben A gezegd en zullen nu ook B zeggen.'