Dit is het verhaal van Lida, hoe zij aan die speeldoos is gekomen, zoals ze het aan mij vertelde. Een echt kerstverhaal:
In de jaren kort na de oorlog woonde ik in Rotterdam. Ik was een jaar of twintig. Een buurvrouw had mij geleerd hoe je een zelfgemaakt wiegje kon bekleden. Ik kocht twee kleine poppetjes die er samen in pasten en kleedde ze aan. Toen het geheel af was ging ik naar een lagere school in een achterstandswijk en vroeg aan het hoofd of er misschien een kind was, dat niets van Sinterklaas zou krijgen.
Het hoofd antwoordde mij dat het onmogelijk was om zo'n kind aan te wijzen, want dat zou op school maar scheve gezichten geven. Tijdens het gesprek herinnerde hij zich echter dat een klein meisje dat net op school was gekomen, bij het medisch schoolonderzoek tbc bleek te hebben. Ze woonde samen met twee oudere broertjes bij haar oma omdat haar moeder, die als prostitué werkte, hen niet kon verzorgen. Zij zou een jaar thuis moeten kuren en dat betekende in die tijd een jaar lang op bed liggen! Aangezien oma van een uitkering moest leven, vermoedde hij dat dat meisje wel erg blij zou zijn met de popjes.
Oma was zeer verbaasd en dacht dat ik van het Leger des Heils kwam. Ik mocht meteen boven komen en daar, in een bed voor het raam, lag..... Gonnie. Een klein ding, zes jaar oud, met prachtig rood haar. Haar enige vertier was het uitzicht op de Maas. Het wiegje met inhoud werd met blijdschap aanvaard en van oma moest ik als dank een leeg porseleinen parfumflesje meenemen, want ze zou niet gelukkig zijn geweest als ze mij niets terug had kunnen geven.
In de volgende maanden hoorde ik van haar oma hoe Gonnie uren met de popjes in bed zat te spelen en er tegen aan het praten was. Ik vond dat ik eigenlijk een grote pop voor haar zou moeten maken. De kleine popjes waren slechts 10 cm groot en daar viel niet veel aan uit te kleden. Gelukkig bleek oma nog een oude pop zonder kleertjes in een kast te hebben liggen en zowel mijn moeder als ik gingen aan de slag met het aankleden van deze pop. Natuurlijk moest er ook voor die pop een bedje komen. Een houten kersenkratje bleek precies de goede maat te hebben. Van een oud gordijntje maakte ik de bekleding en mijn vader timmerde er een hemeltje boven. Op eerste Kerstdag was het klaar en kon ik het naar Gonnie brengen.
Die vond het natuurlijk prachtig. Maar oma maakte zich meteen weer zorgen over het feit dat ze nu niets had om terug te geven. Toevallig zat Gonnie op dat moment in bed met een grote, ouderwetse speeldoos met 15 metalen platen. Die had ze ooit van een varend familielid gekregen. Toen oma maar bleef doorvragen en aandringen hoe ze mij bedanken kon, zei ik terloops: "Als u nu nog eens zo'n mooie speeldoos kunt krijgen, dan zou ik zoiets graag hebben." Onmiddellijk zei oma, tegen haar kleinkind: "Zeg Gonnie, jij hebt nu zo'n mooi cadeau gekregen, dan mag die juffrouw nu toch wel jouw speeldoos hebben, hè?" Dat was natuurlijk helemaal niet mijn bedoeling, omdat Gonnie toch al zo weinig speelgoed had. Maar toen nam oma mij mee naar de gang en vertelde me dat ze erg veel last had van het lawaai dat de beide broertjes met de metalen platen maakten en dat ze het ding daarom al eens eerder had weggegeven, maar dat ze hem weer had teruggekregen. Oma was niet jong meer en kreeg zware hoofdpijn van de herrie. Ze smeekte mij dus bijna om het ding mee te nemen. Gonnie vond het best, die had uiteindelijk veel meer aan de pop dan aan de speeldoos en zo moesten de broertjes de houten doos met de platen, voor mij naar mijn huis dragen.
Ik was er dolgelukkig mee en heb die hele Kerstdag al die platen zitten draaien. Er waren ook een paar Kerstliedjes bij. O du Froeliche, en Stille Nacht.