zondag 21 maart 2010

Grote schoonmaak (3)

Sommige mensen maken ruzie of Huizen in de vvv-folders moet worden omschreven als 'dorp aan het water', of als 'stad aan het water'. Een probleem waar meer gemeenten mee worstelen. Nooit stadsrechten verleend, dus officiëel een dorp, maar 'dorp' klinkt zo kleintjes en de gemeente mag qua grootte en belangrijkheid ondertussen echt wel een 'stad' genoemd worden.

Van mij mag het altijd een 'dorp' blijven, of zoals de Huizers zeggen 'een darp'. Een dorp met klederdracht, pitoreske straatjes, karakteristieke boerderijtjes en ..... een dialect.

Dit gedicht in Huizer dialect beschrijft hoe de voorjaarsschoonmaak plaats vond in het Huizen van de jaren vijftig:

'n Huizer schooënmaak in de ouwe tijd.

Wanneer 't veurjaar is in 't langd,
de zoemertijd is annëbreuken,
dan wurdt in't darp van alle kangt
over 't schooënmaken ëspreuken.

't Darp dat is in rep en reur;
d'r wurdt ëragd, ëscheuen,
't huis wurdt ërainigd, deur en deur,
geen mins die mag d'r mie bemeuen.

Eerst wurdt de zolder ópëknapt,
mit ragger, fail en nemmers water.
D'r wurdt ësopt, ëschuid, ëlapt,
de are boel die komt pas later.

Dan wurdt de bestie uitëdreugen.
't Strooi wurdt in de zolft ëbrocht.
Ik kan't m'n als kijnd nog heugen
Vur 't ouwe wurdt weer nijw ëkocht.

De beddezakken uitëwussen,
de wattedekens uitëlucht.
En Oëtjen slaakten óngertussen
of en too een diepe zucht.

't Ouwe mins loëpt of en an,
d'r pikmus ónger 't stof.
En teugen heug en meug neemt dan
't manvolk geut en zolder of.

De kachel dee wurdt ovvëbreuken,
dee zetten ze vast an de kangt.
Wat kranten wurren annësteuken,
daer wurdt de pijp mie uitëbrangd.

Kist en kast komt van z'n plak,
een zeutjen van belang.
De schilder brengt vast drumpellak
en oëk nog nijw behang.

En as't behungen is, dan pas
krijgt alles nog een kwassie,
De siebiejerre in de was
en oëk 't gebeugen kassie.

De buiteboel krijgt oëk nog beurt,
de vainsturs en de muren.
En achter 't hórretjen daer keurt
't oëg van kwaaie buren.

Vur kuip en tobbe nog wat verf,
wat appelbleu naer wens.
Ëhurken wurdt de héële buurt,
de pomp is bijna lens!

Dan wurdt de boel an kangt ëzet
't keuper droëg ëschuurd.
Mar óngertussen het de pret
wel dree en 'n halve week ëduurd.

Mar is de boel dan vur mekaar,
dan zie je oëk gien kwintjen.
Dan kan 't weer zitten vur een jaar,
want schooën is ellek stintjen.

Mai 1950, Jaauwuk en Hainoëm.


Bron: De Ratel, tijdschrift van de Historische Kring Huizen, febr. 2010.

zaterdag 20 maart 2010

Grote schoonmaak (2)

Eén dag in het jaar, in het vroege voorjaar, kwam je als kind thuis uit school en wist je even niet wat je zag: dat goede, oude, vertrouwde thuis van je stond volledig op zijn kop. Alle kasten waren opzij geschoven, stoelen stonden op tafels, kleden waren opgerold en werden buiten geklopt, het bankstel stond op zijn kant, alles wat verplaatst kon worden was naar buiten gesleept om gelucht en gereinigd te worden. Het huis was gevuld met een mix van vreemde geuren, boenwas, zeep, chloor, spiritus, ammoniak. Kortom, het leek of er zich een complete natuurramp had voltrokken. Als kind voelde je je totaal ontheemd.

Ieder jaar, wanneer de winter voorbij en de kachel uit was, ontstond er bij alle huisvrouwen in Nederland een grote poetswoede, die wel enkele dagen kon duren. Dat was de jaarlijkse grote schoonmaak die in ieder gezin werd gehouden zodra de eerste zonnestralen het huis binnenpiepten. Het was tot ver in de jaren 50 ondenkbaar dat je je eraan onttrok. Als je er niet aan deed, viel je buiten de gemeenschap.

Je moeder en wat behulpzame tantes of buurvrouwen liepen voortdurend bedrijvig door de huiskamer te rennen met stof- en poetsdoeken, bezems, dweilen, moppen en zwabbers en hadden geen tijd voor je. Ze zouden je niet eens gemist hebben wanneer je niet was thuisgekomen. Geen kopje thee met een koekje.... je moest jezelf maar zien te redden. In de keuken werden alle kastjes leeggehaald en schoongemaakt. De kastplanken werden allemaal van nieuw papier voorzien. Alle kastplanken in huis waren daarmee bedekt. Daardoor ging het schoonmaken relatief snel: oud papier er uit, nieuw papier er op en schoon was het kastje.

De enige troost was dat je wel eens een verloren gewaand speelgoedje terugvond achter de opzij geschoven kasten.

vrijdag 19 maart 2010

Grote schoonmaak (1)

Vanaf de dag dat ik met bloggen begon, op 20 oktober 2009, had ik 162 blogjes geschreven. Iedere dag tenminste één, in het begin vaak twee, en opeens hield het op. Ik kreeg verontruste telefoontjes van trouwe volgers die bang waren dat niet alleen mijn weblog, maar ook ikzelf ter ziele waren. Dat bleek mee te vallen. Ik was behoorlijk ziek, te ziek om zelfs maar een tiental minuten aan mijn laptopje te gaan zitten computeren, zelfs niet meer in staat om een simpel berichtje als 'wegens ziekte gesloten' te plaatsen zoals ik eerder nog deed. Terwijl ik mijzelf al weer 'Bijna beter...' had verklaard, was de ziekte weer in alle hevigheid teruggekeerd en was ik weer terug naar AF.

De laatste dagen gaat het nu steeds weer een stukje beter en nu heb ik het gevoel dat het vrijwel over is. Nog even slap, doodmoe, nog even herstellen.

De weegschaal geeft zo'n zeven kilo minder aan als toen ik begon met ziekzijn en ik zit aardig dicht op mijn streefgewicht. Ik zie het maar als een grote schoonmaak, een voorjaarsschoonmaak, die mijn lichaam gehouden heeft. Nu even zo houden. Ik heb vanmorgen bij het boodschappen doen de Pringles laten liggen, net als de chocolade tabletten en de koekjes, heb wat meer lightproducten gekocht als anders, wat meer fruit. Eiwitten in plaats van koolhydraten. Van die dingen.

Ik ben er weer dus weer, als een phoenix *) herrezen uit zijn as. Tot morgen!


*) Wat jammer toch dat je zo'n prachtig woord tegenwoordig eigenlijk moet schrijven als 'feniks'. Feniks, dat is toch gewoon niks!

vrijdag 12 maart 2010

Bijna beter....

Het moment dat ik mezelf genezen ga verklaren is niet ver meer. Het gaat best wel weer de goede kant op met me. De stoelgang herstelt zich, ik kon het aanrecht weer eens goed schoonmaken, de wc's poetsen tot ze weer spic-and-span waren en een stofzuiger door het huis jagen.

Het was heerlijk om die huishoudelijke werkzaamheden, die nou niet bepaald mijn favorieten zijn, weer te kunnen doen. Natuurlijk is het fijn als een ander dat in geval van nood even over neemt, maar het beste voelt een mens zich toch wanneer hij voor zich zelf kan zorgen. Daarna naar de BONI geweest, sjouwend met een krat met op de heenweg lege en op de terugweg volle bierflesjes. Ik wilde daarna meteen doorgaan met een was draaien, nog wat bankzaken regelen, en wat andere klussen, maar toen was ik even helemaal uitgeteld en moest languit op de bank gaan liggen bijkomen. Maar het gaat beter..... Nog even.

donderdag 11 maart 2010

Jonge, jonge.....

Lang geleden, toen mijn verre voorouders nog in Schiedam hun karig loon verdienden in de jeneverindustrie, werd er nog echte jenever gestookt of gebrand. Ik zag vanavond op de tv dat dat niet meer zo is. Alle grote, bekende merken worden door dezelfde fabrikant gemaakt. Bols, Bokma, Harteveld, Olifant, Hoppe, Henkes en nog talloze andere merken, ze komen allemaal uit dezelfde fabriek in Zoetermeer. De grondstoffen die ze minimaal moeten bevatten zijn niet wettelijk voorgeschreven. Men rotzooit dus maar wat aan.

De basis van de jenever, de moutwijn, komt vrijwel allemaal uit één en dezelfde fabriek in Belgie. In Nederland wordt die moutwijn dan vermengd met eventueel wat kruiden en water, er wordt een etiket op de fles geplakt waarop uitgebreid wordt beschreven hoe 'ambachterlijk' en 'zuiver' het product is, en dat is het zo ongeveer. Niet zelden ontbreekt zelfs de moutwijn helemaal en is het slechts een mengsel van alcohol en water, wat ons als jenever verkocht wordt. Die alcohol wordt vaak ook al niet eens meer bereid uit granen, maar uit suikerbietenpulp. Jeneverbessen, die toch de karakteristieke smaak aan de jenever zou moeten geven, hoeven er ook al niet in te zitten. Vaak laat de fabrikant ze dus maar weg.


Het is uiterst moeilijk, zo niet onmogelijk, een jeneverfabriek te bezoeken. Zoals te begrijpen valt, vindt de fabrikant het niet prettig wanneer de gebruiker, die soms zweert bij een bepaald merk, dit allemaal weet. Slechts bij één bedrijfje, waar alles nog op authentieke wijze met de hand gestookt en gedestilleerd werd, 'De Ooievaar' in Amsterdam, was de cameraploeg welkom, maar ook hier bleek, nogal teleurstellend, de belangrijkste grondstof van de jenever, de moutwijn, toch ook weer uit die fabriek in Belgie te komen.

Het is een triest verhaal. Pakweg twaalf euro betalen voor een fles water met wat alcohol. De overheid doet niet moeilijk, want zij vangt zo'n negen euro aan accijns op die fles. M'n voorouders, nog echte handwerklieden, zouden zich in hun graf omdraaien als ze het wisten.

woensdag 10 maart 2010

Boekenbal.

In het NOS-journaal van vanmorgen beantwoordt Bart Chabot op het boekenbal de vraag of jonge mensen nog boeken zullen blijven lezen in de toekomst. Binnen tien seconden is het al weer zover: '....de mensen willen eeuwig blijven neuken...' bralt Bart, struikelend over zijn woorden om maar zo snel mogelijk te kunnen scoren. Het slaat helemaal nergens op, maar pubertje Bart heeft het toch maar weer gezegd. Flinke jongen hoor Bart, maar nu verder de rest van de avond je mond dichthouden wanneer de grote mensen praten. Misschien vindt tante Helene het nog wel opwindend even met je te babbelen.

Ik heb niets tegen het gebruik van het woord 'neuken'. Mijn beste vrienden gebruiken het. Het is een goed Nederlands woord, iedereen begrijpt wat er mee bedoeld wordt, dus van mij mag iedereen het gebruiken om een bepaalde bezigheid mee aan te duiden, zoveel hij maar wil. Waar ik mij soms wel aan erger zijn al die figuren op de beeldbuis die het woord alleen maar misbruiken om te kunnen laten zien hoe stoer, progressief, jeugdig, eigentijds, artistiek, ruimdenkend, vrij, vrijmoedig en vrijpostig ze zijn. De Bart's dus.

En verder.... het gaat met mij onmiskenbaar iedere dag een klein beetje beter. Al weer wat boodschappen gedaan vanmorgen. Erg slap nog.... doodmoe!

dinsdag 9 maart 2010

Aardige mensen.

Ik heb het nooit zo op die reclamecampagnes van SIRE op de tv. Ze zijn me meestal te betuttelend en te belerend. De filmpjes worden nooit bekeken door de mensen die ze zouden moeten zien. Ze versterken het wij-en-zij gevoel onder de bevolking, waarin de wij's natuurlijk de goeden zijn, en de zij's het tuig. Tenslotte: ze zijn zo confronterend; ze zijn zo wàar. Mensen lopen inderdaad de bus in zonder de chauffeur een blik waardig te keuren, terwijl ze in hun mobieltje blijven doorlullen. Mensen gooien inderdaad zonder blikken of blozen hun vuil op straat of in het bos. Je wordt niet vrolijk van dat soort filmpjes.

Toch is er momenteel een campagne aan de gang waarin ik mij wèl kan vinden: Aardige mensen, hoe gaan we er mee om? Anders dan de kranten en televisieberichten ons willen doen geloven, bestaat het overgrote deel van de mensheid natuurlijk nog steeds uit heel aardige, lieve, goedwillende mensen. Maar door al die berichten zijn we wantrouwend geworden. Wanneer iemand aardig voor ons is, is de gedachte al gauw: wat moet die man/vrouw van me? Daar moet iets achter zitten.

De hele maatschappij is inmiddels ingericht op wantrouwen en achterdocht: in de winkels hangen camera's, want we zouden wel eens kunnen gaan stelen. Een flesje parfum mag niet meer mee in het vliegtuig, want het zou een bom kunnen zijn. De overheid doet er ook flink aan mee en wil van de bijstandmoeder dat zij heel haar financiële leven blootlegt. Als iemand namens je wil stemmen wordt alles gechecked en gedoublechecked. Er zou eens iemand kunnen frauderen.

Jammer, al dat wantrouwen, want er zijn zo veel aardige mensen om ons heen.

maandag 8 maart 2010

..... en ook nog

En dan is er nog een lieve vriendin die mij, ondanks dat ze zelf nog nauwelijks op de benen kan staan vanwege dezelfde ziekte die mij in haar greep houdt, een verrassingspakket komt brengen. Een tas vol leuke, lekkere spulletjes, die duidelijk niet zo maar bij elkaar gegraaid zijn, maar zorgvuldig zijn uitgezocht. Die op elkaar, en op de vervelende ziekte, zijn afgestemd. Van rol beschuit tot zakje geurige bloesems voor op de wc. Van bloemenhoning tot vitamine-c.

Er zijn nog zoveel lieve, aardige mensen op de wereld.

zondag 7 maart 2010

Een standbeeld voor Teun.

Ik had die ochtend afgesproken met mijn vriend Teun, maar moest hem telefonisch melden dat hij beter niet kon komen, omdat ik flink ziek was. Een uurtje later stond hij toch voor de deur.

De chaos die hij aantrof was ontzettend: een toilet dat er niet uitzag, vervuilde kleding, een onplezierige lucht in huis, een patiënt die op de bank lag te creperen en om de tien minuten maar moest zien nog tijdig de wc te halen.

Hij kwam duidelijk niet voor een ziekenbezoekje, maar ging meteen energiek en blijmoedig aan de slag. Als een Florence Nightingale die medische hulp en steun gaf, als een Witte Tornado die er voor zorgde dat mijn toilet er weer spic-and-span uitzag, als een huisarts uit ver vervlogen tijden toen een patiënt nog de aandacht kreeg die hij nodig had, als een butler die er voor zorgde dat het mij aan niets ontbrak: vruchten, sapjes, crackers en een kopje thee, als een Duizendpoot die de was draaide, ondertussen de afwas deed en de kastjes nog even oppoetste, als een Jamie Olivier die thuis een smakelijke en lichtverteerbare avondmaaltijd voor mij bereidde, als een Superman die steeds op de plek was waar hij nodig was, als een Pleegzuster Bloedwijn die......, nou ja, kortom..... als een Redder in de Nood. Ik zou niet weten hoe ik die ellendige dagen had moeten doorkomen zonder zijn hulp.


Voor mij is Teun een echte Held die een standbeeld verdient, maar ook, meer nog, een Vriend met een hoofdletter!

zaterdag 6 maart 2010

Beter, nog niet best.

De afgelopen week werd ik geveld door een zeer heftige buikgriep. Voor degenen die ooit ook te maken hebben gehad met een zeer heftige buikgriep, hetzij in eigen lijf of in dat van één van hun huisgenoten, hoef ik verder niets meer te vertellen. Voor de weinigen die de ervaring niet kennen: er zijn nogal wat momenten dat je op je vervuilde toilet alleen nog zit te hopen dat ze maar snel zullen komen om je af te schieten. Binnen de kortstmogelijke tijd ben je te slap om langer dan een minuut op de been te blijven, laat staan om de troep om je heen op te ruimen.

Gelukkig ben ik weer aan de beterende hand. Al die tijd had ik mijn computer nauwelijks aangeraakt, zelfs mijn e-mail bekijken was me teveel. Ook het schrijven van een dagelijkse blog, iets wat ik onder andere barre omstandigheden toch nog steeds vol had weten te houden, lukte me niet. Ik kon niets aardigs verzinnen, geen zinnen aan elkaar breien, en niet langer dan één minuut verticaal aan de huiskamertafel verblijven. Nu ben ik al weer tien minuten bezig.

Voordelen, ik probeer uit alle ellende ook nog maar wat positiefs te halen, waren er ook. Zo'n buikgriep blijkt een prima middel om af te slanken. In enkele dagen was ik meer dan vijf kilo kwijt geraakt. Of die weg zullen blijven betwijfel ik; het is natuurlijk voornamelijk vocht wat je kwijt bent en dat zit er ook zo weer aan. Ik heb me wel voorgenomen beter op mijn eetpatroon te gaan letten. Misschien is zo'n buikgriep toch ook wel een signaal dat je je lichaam te veel als een kliko aan het gebruiken bent.


Tweede voordeel: ik kon na jaren weer eens een volledige speelfilm op tv bekijken. Anders heb/gun ik mij de tijd niet daarvoor. Ik keek naar Persuit of Happyness, met in de hoofdrollen Will en Jaden Smith, zowel in de film als in werkelijkheid vader en zoon. Een werkelijk prachtige film, die mij vermaakte, boeide en ontroerde. Moet daarvoor dus ook maar eens vaker wat tijd voor gaan vrijmaken.

Ten derde: Je leert weer eens de waarde van echte vrienden kennen. Maar daarover hoop ik morgen verder te kunnen schrijven.

maandag 1 maart 2010

Jeneverdiefstal.

Het leukste van het samenstellen van een genealogie is misschien nog niet eens het gestaag zien groeien van de lijst met nabije en verder weg gelegen voorvaderen. Dat levert uiteindelijk alleen maar vellen vol vrij saaie gegevens op. Echt leuk wordt het pas wanneer je je gaat verdiepen in de achtergronden. Hoe leefden die mensen vroeger, wat deden ze voor werk?

In Schiedam, waar de oudste van mijn voorvaderen woonden, werd 400 jaar lang jenever gestookt en gebrand. Er was in de stad een flink aantal branderijen te vinden en daarnaast waren er ook veel toeleveringsbedrijven, zoals glasblazerijen en kuiperijen. Veel inwoners hadden daar hun werk en verdienden er een karig loon mee. Ook in mijn familie vind je veel branders, kuipers en mouters.

Anderen, die niet zoveel heil zagen in werken, kwamen aan hun geld met diefstal. Hier volgt een bericht over een jeneverdiefstal:

In december 1808 stond de negentienjarige arbeider Andries Trauborst voor de rechter. Hij had op 26 november met zijn kompanen Joseph Bernard en Daniël van Mill op de schuit van schipper Willem Poort, waar open en bloot grote vaten jenever opgestapeld stonden, twee gaatjes geboord in zo'n vat, daar een emmer onder gezet, die driemaal volgetapt en de buit in het huis van Van Mill in een ander vaatje gegoten. Toen ze het de volgende nacht weer probeerden, stuitten ze op de nachtwaker die de schipper waarschuwde. Trauborst kreeg voor deze, en andere kleine diefstallen, een zware straf. Nadat hij in het openbaar gegeseld en gebrandmerkt was, moest hij zestien jaar in een werk- of tuchthuis doorbrengen. Vervolgens werd hij daarna nog voor tien jaar uit het land verbannen.

Tsja.... voor zo'n straf moet je tegenwoordig wel wat meer doen dan een vat jenever jatten. De tijden veranderen en dat vind je ook terug in de genealogie.

Ik ga voordat ik ga slapen nog maar even een glaasje inschenken. Nee.... geen jenever. Een lekker halfzoet wit wijntje.