Vanmorgen kwam ik langs de woning van één van de door mij meest bewonderde kunstenaars van Huizen en zag een poster die aankondigde dat zij daar vandaag en morgen een expositie hield van haar eigen werk en dat van haar cursisten. Dat was voor mij een prima gelegenheid om weer eens bij haar langs te gaan, het was al weer een tijdje geleden. Het weerzien met Dominique Prins en haar man Ton was zoals altijd weer heel plezierig en na alles wat er uitgestald was bewonderd te hebben en een paar geanimeerde gesprekken te hebben gevoerd was het weer tijd om te vertrekken. Dominique vroeg nog iets waarvoor ik haar telefoonnummer nodig had, zij gaf me haar visitekaartje, ik draaide me om, om naar buiten te gaan en toen gebeurde het. De Ramp. Hoe het precies ging, dat weet je in zulke gevallen nooit, maar op de een of andere manier trok ik een tafeltje mee en het daarop tentoongestelde kunstwerk van één van haar cursisten gleed er af en kwam met een door hart en ziel gaand geluid van brekend keramiek op de tegelvloer terecht. In tientallen stukken. Op zo'n moment krimp je in elkaar van narigheid. Gevoelens van schaamte, schuld, verwarring, ellende en verdriet, overvallen je allemaal tegelijk. Ik kon wel janken en voelde me beroerder dan ik me in tijden gevoeld heb.
Wanneer je bij iemand bijvoorbeeld een vaasje van Blokker van een tafel stoot dan is dat heel vervelend, maar dat kan vervangen worden. Maar iets wat iemand zelf heeft gemaakt met haar eigen handen is niet te vervangen. Dit beeldje was een stukje van de maakster zelf en ik had dat kapot gemaakt, ook al ging het dan niet met opzet. Een ongeluk zit in een heel klein hoekje.
Natuurlijk wil ik proberen het nog een beetje goed te maken. Ik heb haar e-mail-adres gekregen en heb met Dominique en Ton, die overigens heel lief reageerden, afgesproken, haar morgenavond, na de expositie, een mailtje te sturen om me te verontschuldigen. Dat wordt een heel moeilijk mailtje.