'Gaat u maar voor'. Die woorden werden uitgesproken door een jongen van een jaar of achttien die samen met zijn vriend aan de andere kant van het poortje van een fietspad kwam aanrijden. Ik kwam vanaf mijn kant aanrijden en het werd duidelijk dat we tegelijkertijd bij het poortje zouden aankomen en dat we er niet allebei tegelijk doorheen konden zigzaggen.
'Gaat u maar voor' zei toen die jongen en hij zei het niet op een onverschillige, verveelde, plichtmatige toon, maar met een stem waaruit beleefdheid en respect klonk.
Ik heb het nu een aantal malen meegemaakt dat, in een bus of trein, een jongere zijn zitplaats aan mij aanbood. De eerste keer reageerde ik verward, beledigd bijna. Een beetje korzelig weigerde ik de aangeboden plaats. 'Die denkt toch niet dat ik al zo'n verschrikkelijk ouwe zak ben dat ik niet meer op mijn benen kan staan??!' Inmiddels accepteer ik deze aardig bedoelde geste met een vriendelijke glimlach en een 'dank je wel'.
Achter ons ligt een tijd waarin het leek dat het met 'de jeugd van tegenwoordig' alleen maar bergafwaarts ging. De verloedering en verhuftering nam soms ernstige vormen aan. Maar de laatste tijd merk ik een duidelijke verandering. Het is weer 'vet cool' om aardig, netjes, beleefd en aangenaam te zijn. Tegen ouderen bijvoorbeeld.
Alles om ons heen verandert voortdurend. Alles gaat in een golfbeweging, up en down, up en down. Wat een bof dat het nu weer up gaat.