Vandaag, 4 oktober, is het Dierendag.
Mijn lerares van de Cursus Tibetaans Boeddhisme leerde ons dat Boeddhisten volgens één van de Vijf Voorschriften geen levende wezens mogen doden. Echt bijzonder is dat niet, want de meeste godsdiensten schrijven eveneens het 'Gij zult niet doden' als één van hun leefregels of geboden voor. De Boeddhisten gaan hierin echter toch wel een stuk verder dan de meeste anderen. Mijn lerares vertelde dat zij soms lange tijd van streek is wanneer zij een mug heeft doodgeslagen. Dan moet er spijt betoond worden en soms een daad verricht worden die de wandaad compenseert. Wanneer je mieren in de keuken hebt dan moeten deze met een papiertje met wat zoetigheid worden gevangen en vervolgens buiten weer losgelaten worden. Mij gaat dat te ver.
Vandaag zijn er op verschillende boeddhistische centra speciale dierenbevrijdings-bijeenkomsten met bijzondere liturgieën en ceremoniën. Bij een andere gelegenheid werden wat kilo's nog levende paling bij een restaurant opgekocht en vervolgens naar Zeeland gebracht, waar zij werden vrijgelaten. Ook dat gaat mij te ver. Maar oké.....
Wat mij dan toch wel heel erg verbaast is dat diezelfde diervriendelijke mensen geen probleem hebben met het consumeren van een flink stuk vlees bij hun maaltijd, en dat terwijl je toch maar één keer een film over een slachthuis op de televisie hoeft te hebben gezien om op slag vegetariër te worden.