Dit weekend ben ik bij een oude schoolvriend op bezoek geweest. Wanneer je elkaar een heel lange tijd niet gezien hebt, en dat was bij ons het geval, komen natuurlijk veel herinneringen en verhalen naar boven, en onvermijdelijk op een gegeven moment ook de plakboeken met foto's tevoorschijn.
Ik zag veel foto's waarop een meisje stond, een vrolijk meisje van een jaar of zeventien. Ze was net als ik lid van een Christelijke Jeugd Vereniging. Ik zag hoe zij danste, op een instuif, onder de visnetten aan het plafond en rond de bolbuikige chiantiflessen met druipkaarsen erin gestoken. Ze danste met jongens die allemaal netjes gekleed waren in overhemd, stopdas en colbert. De meisjes waren al net zo netjes gekleed in blouses en rokjes. Het begin van de jaren zestig; we waren nog zo keurig.
Het meisje, Ans heette ze, had plezier. Ze genoot van het dansen, werd lachend door mijn schoolvriend op zijn rug rondgesjouwd tijdens een spelletje dat tussen het dansen in gedaan werd, Ze praatte en lachte met vrienden en vriendinnen. Spontaan. Vrolijk. Onbezorgd.
Het meisje wist nog niet dat zij mijn naam zou gaan dragen, dat zij twee zoons zou krijgen die haar oma zouden maken van een zestal kleinkinderen. Ze wist niet dat ze ooit in Bussum zou gaan wonen, in Breukelen, in Huizen. Ze wist niet dat ze werk zou vinden tussen militairen en ouden van dagen. Gelukkig wist zij ook nog niet dat zij, veel te vroeg, zou overlijden aan een wrede, genadeloze ziekte. Ze danste, ze praatte en lachte. Onbezorgd.
Het leven gaat zoals het gaat. Misschien hangt het van toeval aan elkaar, misschien is alles voorbeschikt. Een kleine vijftig jaar geleden vroeg ik dat meisje met mij mee te gaan naar een verjaardagsfeestje. Ze zei 'ja' en op dat moment werd het verdere verloop van haar leven vastgelegd: een dikke veertig jaar mijn naam, twee zoons, zes kleinkinderen, met ups en downs.
Het leven is gegaan zoals het gegaan is. Veel blijdschap, veel verdriet. Dat lachende meisje van zeventien van de foto's was ruim veertig jaar mijn vrouw. Ik had het gevoel dat het zo moest zijn; ze hoorde bij mij. Het was goed zo.