Fanny is niet meer. Fanny Kiezenberg, de Huizense beeldhouwster die ik nog maar kort geleden op een film aan het werk zag. Samen met enkele leerlingen ging ze met hamer en beitel een geweldig stuk steen te lijf. We zagen hoe langzaam de vormen tevoorschijn kwamen. De vormen van een gracieuze vrouw. Beeldhouwen is zwaar werk; je hebt er kracht voor nodig. Met een beetje ondeugende glimlach vertelde ze hoe heerlijk ze het vond haar hand over de gladde, ronde billen van haar creatie te laten gaan. Een krachtige, stoere vrouw die zoveel tederheid in haar had dat ze de warmte van het harde steen kon ervaren. Wie had toen kunnen denken dat maar een korte tijd later deze vrouw het slachtoffer zou worden van een slopende ziekte?!
Wanneer een kunstenaar als zij dood gaat, heeft zij één groot voordeel: zij leeft verder in al het moois dat zij gemaakt heeft. In het Kunst- en Cultuurcafé van Huizen hadden we al afscheid genomen van haar. Toen zij, in rolstoel, de Boerderij werd binnengereden, kreeg zij een staande ovatie en toen zij enkele uren later weer vertrok, nogmaals. Uit de handen van een wethouder ontving zij een kunstprijs, van alle anderen een kus, een knuffel, een bemoedigend woord. Een maand later kregen wij in datzelde Kunstcafé het bericht dat Fanny was overleden. Vandaag wordt zij begraven.