dinsdag 25 september 2012

Zo gek nog niet.

Na een tweetal boeken van Maarten 't Hart waarin het Christelijke geloof tot in de kleinste details onderuit gehaald wordt, vond ik het tijd worden voor het lezen van een boek waarin ook, ja juist, de positieve kanten van religie werden genoemd. 'Religie voor Atheïsten' was de intrigerende titel op de omslag. Ik hou nu eenmaal van een zeker evenwicht in mijn leven en bekijk als humanist en vrijdenker allerlei beweringen in de eerste plaats kritisch en bovendien van tenminste twee kanten.

Helaas viel het laatstgenoemde boek mij tegen. Na een aardige start, waarin ook bijvoorbeeld het Joodse geloof en de Islam belicht worden, richt Alain de Botton zich verder nog maar vrijwel geheel op de goede kanten van het Christelijke, en daarin dan weer voornamelijk op die van het Rooms Katholieke, geloof.

Komend uit een Protestants nest heb ik altijd een beetje vreemd tegen het Rooms-Katholicisme aangekeken. Al die overdaad in de kerkgebouwen, al die poespas met mannen in lange jurken en vooral al die beelden van zogenaamde heiligen.... moest dat nou allemaal zo nodig? Na de uitleg van De Botton ben ik dat alles wel wat beter gaan begrijpen. De Mariafiguur bijvoorbeeld. Zoeken wij niet allemaal wel eens in ons leven naar een moederfiguur bij wie we weer als een kind in de armen kunnen liggen? De afbeeldingen van het lijden van Jezus. Is het niet goed om, als je je eens niet zo lekker voelt, langs de 14 Kruiswegstaties in een kerk te kunnen lopen en dan te bedenken: 'Ach, zo rot heb ik het nou toch ook weer niet.'?


Eén van de meest opmerkelijke gedeeltes in het boek vond ik dit (aangaande heiligenbeelden):

Bovendien is het volgens het katholicisme nuttig om driedimensionale miniatuurversies van onze ideale vrienden bij ons in huis te kunnen zien. We moeten niet vergeten dat de meesten van ons in onze eerste levensjaren koesterende relaties hadden met beren en andere beesten, waartegen we konden praten en die zich op hun beurt stilzwijgend tot ons richtten. Hoewel ze niet bewogen, waren deze dieren er toch bedreven in met hun troostrijke en inspirerende persoonlijkheden tot ons door te dringen. We spraken tegen ze wanneer we verdrietig waren en voelden ons getroost wanneer we zagen hoe ze aan de andere kant van de slaapkamer stoïcijns namens ons de nacht uitzaten.


Toen bedacht ik opeens: 'Verrek..... ik heb ook zo'n 'teddybeer'!' In de hoek van mijn huiskamer staat het beeld van een mediterende Boeddhistische monnik. Ik ben blij dat hij daar iedere morgen weer zit en streel hem soms als een eerbiedige liefkozing over zijn gladde, kale schedel. Ik vraag hem dagelijks om raad en levenslessen in de vorm van een bedrukt kartonnen kaartje. 'Wat gisteren waar was, hoeft dat vandaag niet te zijn.' was zijn boodschap van vandaag. Gisteren vond ik al dat heiligenbeeldengedoe nog een tikje belachelijk. Nu besef ik dat het verschijnsel zo gek nog niet is.