Soms kom je zomaar, ergens in een krant, in een tijdschrift, een foto tegen die je aangrijpt.
Een
groep jongens van, hoe oud zullen ze zijn? Een jaar of tien, twaalf,
enkelen wat ouder. Bij geen van hen speelt er ook maar een spoor van een
glimlach om de lippen. Het zijn ongetwijfeld bleekneusjes, want veel
daglicht krijgen ze niet te zien, maar dat wordt verborgen door het
vettig zwarte laagje dat hun gezichten bedekt. Gezichten waaruit alle
hoop op betere tijden is verdwenen. Gezichten die je nooit meer vergeet.
Jongens die kolen hakken bij een mijn in Pennsylvania. 1909.
Vanaf vandaag toont het Nederlands Fotomuseum in Rotterdam een deel van het oeuvre van de sociaal bewogen fotograaf Lewis Hine die een eeuw geleden de harde leefomstandigheden in New York vastlegde.
Hij maakte zijn foto's op Ellis Island, de toegangspoort tot Amerika voor miljoenen Europese emigranten, en glipte de mijnen en fabrieken in om daar, meestal tegen de zin van de eigenaren, kinderen te fotograferen die voor een grijpstuiver in treurige omstandigheden moesten werken. Indringende portretten in zwart-wit zijn het geworden, aanklachten tegen miserabele leefomstandigheden.
De foto's zijn daar tot en met 6 januari te zien.