zondag 11 juli 2010

De Vraag.

In het begin wordt je de vraag tot vervelens toe gesteld.
Daarna wordt het minder.
Later nog minder.

En na een jaar gebeurt het nog een enkele keer,
na twee jaar
nooit meer.

Niemand meer
die vraagt:

Hoe gaat het nu met je?

(en dan niet als een beleefdheidsfrase
maar uit een welgemeende interesse.)

Voor een rouwproces bestaat een afgemeten tijd. De eerste tijd mòet je rouwen; het wordt je zelfs kwalijk genomen wanneer je dat nìet doet. 'Dan heeft hij zeker nooit echt om zijn vrouw gegeven...'

Al vrij snel vindt men dat je de draad toch weer moet oppakken, dat het leven verder gaat, dat je het zo goed redt alleen. Alle blahblah wordt uit de kast gehaald. De vraag wordt soms nog wel een keer gesteld, maar voordat je een eerlijk antwoord hebt kunnen geven wordt er overheen gepraat, doodsbang dat het wel eens negatief zou kunnen uitvallen.

En na twee jaar.......



dan moet het maar eens over zijn.

Er is nog zoveel moois in het leven, zeggen ze dan, je hebt toch nog je kinderen/kleinkinderen/huis/vrienden/computertje/gezondheid en vul maar in.

Jawel, ik heb dat allemaal, maar er is twee jaar geleden een gat in mijn leven gevallen en dat gat is er nog steeds. Het laat zich niet dichten door de tijd.