Een paar herfstbladeren op de rails, een klein beetje vorst, een flinke onweersbui, er is niet zo heel veel nodig om het spoorverkeer in Nederland totaal te ontwrichten.
Gisteren was er voor vandaag erg slecht weer voorspeld en de N.S. kondigde al meteen aan dat om die reden de dienstregeling zou worden aangepast. 'O, wat aardig,' denk je dan, 'de N.S. zet wat extra treinen in om er zeker van te zijn dat al haar reizigers, ondanks het vreselijk slechte weer, toch nog op tijd en op een comfortabele wijze naar huis kunnen gaan.' Maar neen. Voor de N.S. betekent dit dat het treinverkeer sterk wordt ingekrompen. Daarmee laat ze dus haar klanten doodleuk in het noodweer op het perron staan.
Maar dan blijkt het ontzettend mee te vallen met dat noodweer. ANWB en KNMI krabbelen terug. 'De N.S. zal nu haar noodplan ook wel intrekken.' denk je dan,'Het is nu immers niet nodig meer. De treinen kunnen dus gewoon weer gaan rijden volgens de normale dienstregeling.' Maar neen, dat ligt niet zo simpel. 'De reizigers zouden daardoor in de war raken,' zegt de N.S. 'Het is beter om een eenmaal genomen besluit maar gewoon te handhaven. Dan weet de reiziger tenminste waar hij aan toe is.'
'Ben ik nu gek?' denk je dan.'Hoeveel aanpassingsvermogen heeft een mens nodig om zich aan te passen aan een normale situatie?????!'
Het is duidelijk: de N.S. projecteert haar eigen onvermogen adequaat in te spelen op een veranderde situatie op haar klant, de reiziger, die zij weer eens, ondanks de bijna tropische hitte van vandaag, doodleuk in de kou laat staan.